Laatst bijgewerkt:

Kinderwens en onvruchtbaarheid

Kinderwens

Lange tijd werden kinderwens en vruchtbaarheid gezien als ‘vrouwen-aangelegenheden’. Dit idee werd nog eens versterkt doordat behandelingen zich veelal richten op het lichaam van de vrouw. Onderzoek en literatuur over hoe mannen hun kinderwens en fertiliteit beleven is gering. Veel mannen voelen zich dan ook eerder ‘een buitenstaander’ dan ‘een deelnemer’ in heel het proces wanneer ze met hun partner naar een fertiliteitkliniek gaan. Hoewel het meestal de vrouw is die een kinderwens als eerste aankaart, hebben toch ook mannen vaak een kinderwens. Soms wordt het pas duidelijk hoe graag men kinderen wilt, als men het bericht krijgt dat men geen kinderen kan krijgen.

TIPS:

  • Praat met elkaar over ieders kinderwens, wat verwachten jullie ervan, welke zijn de verschillen en gelijkenissen, hoe ervaren jullie de tijd/tijdsdruk?...
  • Ga als man mee naar de fertiliteitkliniek, en stel ook gerust vragen, zo maak je jezelf deelnemer in plaats van een buitenstaander. Het gaat tenslotte om jullie gezamenlijke kinderwens.

De diagnose onvruchtbaarheid

De diagnose van onvruchtbaarheid kan een crisis betekenen in jullie leven en relatie. Je moet het verlies verwerken van je wens naar een eigen/gezamenlijk biologisch kind, zowel als man en vrouw, maar ook als koppel samen. Dit vraagt tijd.

Individueel

Onvruchtbaarheid heeft weinig ‘fysieke symptomen’ waardoor een diagnose dikwijls erg onverwacht komt. Mannen baseren hun vruchtbaarheid (onterecht) veelal op hun seksueel leven: een goed lopend seksueel leven is een teken van goede vruchtbaarheid. (‘Alles werkte zoals het moest werken, dan kon er toch niets mis zijn’). Ook vrouwen worden soms onverwacht en plots geconfronteerd met onvruchtbaarheid, bv. wanneer ze begin 30 zijn en vernemen dat ze vervroegd in de menopauze zijn.

Sommige koppels krijgen plots te horen dat er sprake is van een overdraagbare genetische aandoening. Vaak is de kans van overdraagbaarheid niet 100%, maar om het risico om de genetische aandoening door te geven aan hun kind te vermijden, wordt een behandeling met donormateriaal aangeraden.

Dikwijls ervaar je verschillende gevoelens als reactie op het verlies van vruchtbaarheid. Gevoelens komen op in verschillende intensiteit en over verschillende periodes, en binnen een relatie ervaar je ze nooit tegelijkertijd of met dezelfde intensiteit. Gevoelens van geschokt zijn, ongeloof en ontkenning zijn als eerste reacties dan ook normaal. Meestal moet je het slechte nieuws meerdere keren horen vooraleer je echt kan geloven dat het waar is. Gevoelens van verdriet, schuld en kwaadheid – ten opzichte van jezelf, je partner, je omgeving, de medische wereld komen dikwijls op. Waarom moet dit ons nu juist overkomen? Langzaam maar zeker maken deze gevoelens plaats voor aanvaarding.

Veel mannen ervaren een verlies van zelfwaarde omdat ‘een echte man’ zijn voor velen ‘spontaan’ geassocieerd wordt met ‘een kind verwekken’. Vragen als “Ben ik nog ‘echt’ een man als ik onvruchtbaar ben?” “Wat voor een partner ben ik, als ik mijn partner geen kind kan geven?” komen vaak voor. Ze willen dat hun partner iemand anders zoekt waar ze hun kinderwens mee kunnen vervullen. Vrouwen die geen eigen biologisch kind kunnen dragen, kunnen met dezelfde vragen zitten. Het herbekijken van wat voor jou/jullie man/vrouw/partner zijn betekent, vraagt tijd.

Als koppel

Naast de gevoelens die je ieder als individu (man/vrouw) hebt bij de diagnose van onvruchtbaarheid, is het ook een crisis die je als koppel doormaakt. Zo’n intense gevoelens samen delen is echter niet evident. Mannen zijn daarbij over het algemeen meer ‘oplossings-/taakgericht’, verwerken emoties meer in zichzelf en praten er meestal minder over. Vrouwen daarentegen verwerken emoties veelal door erover te praten en ervaringen uit te wisselen. Het feit dat mannen minder praten over onvruchtbaarheid en kinderloosheid werd vroeger wel eens (onterecht) gelijk gesteld aan het gegeven dat het mannen ook minder zou raken. Hoeveel men over iets praat zegt echter niets over de mate waarin iets je raakt. Mannen zijn meer opgevoed om emoties te controleren en willen vaak hun partner, die alle medische behandelingen al moet ondergaan door ‘hun fout’, ondersteunen en niet bijkomend belasten met hun eigen gevoelens. Ook al geven vrouwen aan dat ze het meer hulpvol vinden te horen hoe het met hun partner gaat.

Daarbij is het een hele uitdaging om de man/vrouw-verschillen te overbruggen, Hoe kan ik mij als vrouw voorstellen wat onvruchtbaarheid betekent voor mijn man (en omgekeerd)? Hoe kan ik mij als man voorstellen wat een zwangerschap en het lukken (of mislukken) van borstvoeding betekent voor mijn vrouw na eiceldonatie?

Dit vraagt heel wat tijd, energie, en ‘jongleerwerk’ als koppel. Velen zijn jullie al voor gegaan. Kijk in de tips, lees ervaringen of contacteer een van de anderen in de vereniging.

TIPS

  • Hopelijk heb je de kans gehad om de diagnose samen te horen. Het gaat tenslotte om jullie kinderwens en met twee hoor je ook meer dan alleen. Vraag gerust een gezamenlijk gesprek aan bij je arts.
  • Vaak kan je de implicaties van het slechte nieuws niet meteen aankaarten. Neem tijd.
  • Lees/luister naar ervaringen en gevoelens van anderen en je zal zien dat je niet de enige bent.
  • Weet dat mannen en vrouwen zaken zoals een crisis over het algemeen anders benaderen en aanpakken. Zie het als een pluspunt dat jullie in je relatie de ‘vrouwelijke’ aanpak zoals gevoelens en gedachten verwoorden, kunnen combineren met een ‘mannelijke’ aanpak zoals een doelgerichte en pragmatische aanpak.
  • In een moeilijke periode valt ieder van ons terug op de voor hem/haar bekende en vertrouwde manieren van verwerken. Deze kunnen al dan niet goed zijn tijdens de situatie. Bekritiseer elkaar niet, maar probeer onderling uit te wisselen wat voor ieder ondersteunend werkt en hoe je elkaar kunt helpen.
  • Vraag waar de ander het meeste nood aan heeft en ga er niet zomaar vanuit dat hetgeen jou helpt ook een hulp is voor de ander.
  • Probeer zelf ook zo duidelijk mogelijk te zeggen wat jou steunt. Of als je het zelf niet weet, geef dat dan ook aan.
  • Spreek eventueel een moment af dat je met elkaar nog eens over de kinderwens wilt praten. Zo zorg je dat er voldoende tijd is om te praten, maar ook dat het gesprek ‘eindig’ is.
  • Soms hebben mensen nood om even met iets anders bezig te kunnen zijn. Dit is ook een manier van verwerken. Bespreek dit.
  • Er zijn ook momenten van rust nodig. Velen geven aan dat ze graag ook even met iets anders bezig zijn. Ook al is het moeilijk en lijkt het onmogelijk, probeer je leven niet enkel te laten leiden door je kinderwens.
  • Spreek af hoe je met de diagnose omgaat naar de omgeving toe. Kan er over gesproken worden? Zo ja, met wie? Hoe ga je antwoorden op vragen van de omgeving over jullie kinderwens? (zie ook hoe vertellen aan vrienden).
  • Het kan helpen om met een goede vriend over de diagnose te praten. Het biedt je vaak een ander perspectief, ontlast je relatie en geeft ruimte voor nieuwe denkpistes en vragen.
  • Als dit toch te moeilijk blijkt te zijn in jullie omgeving, zijn er de mensen van de vereniging waar je bij terecht kan.
  • Wanneer je het met je omgeving bespreekt, houdt er dan rekening mee of je je kind later wilt inlichten over de donorconceptie of niet. Je wilt uiteraard vermijden dat je kind zijn conceptieverhaal van iemand anders te horen krijgt.
  • Mannen en vrouwen hebben niet altijd in dezelfde mate steun nodig of bieden ook op verschillende manieren steun. Respecteer elkaar hierin en bespreek dit ook.
  • Uiteraard is ieders situatie verschillend. De diagnose van onvruchtbaarheid kan nog bemoeilijkt worden als deze samen gaat met de diagnose van een ziekte, erfelijke diagnose of de diagnose van een overdraagbare ziekte.
  • Stel je vragen aan de vereniging (mail naar info@donorfamilies.be). Er is een grote kans dat er koppels zijn in een gelijkaardige situatie, waar je ervaringen mee kunt uitwisselen.
  • Loop je toch nog vast, zoek dan zeker verder hulp bij een deskundige met ervaring in fertiliteitsproblemen en donorconceptie.


(Ref. Thorn P, 2010. Männliche Unfruchtbarkeit und Kinderwunsch)

Volgende pagina